Centraal
Kerkbestuur Gent Stad |
Deze webpagina is een
inlichtingsbron voor de leden van de kerkraden die vallen onder het Centraal
Kerkbestuur Gent Stad, maar mag ook geraadpleegd worden door andere
geïnteresseerde derden. |
Opbrengsten en Ontvangsten
Wettelijke opsomming
De opbrengsten en ontvangsten van de kerkfabriek bestaan uit het
volgende:
1° de inkomsten uit de aan de
kerkfabriek toebehorende of teruggeschonken goederen;
2° schenkingen, legaten,
stichtingen en handgiften die bestemd zijn voor de zorg voor de materiële
voorwaarden voor de uitoefening van de eredienst;
3° subsidies en uitzonderlijke
opbrengsten die bestemd zijn voor de zorg voor de materiële voorwaarden voor de
uitoefening van de eredienst;
4° toelagen van de gemeente of
gemeenten in kwestie, bestemd om de kosten en uitgaven van de kerkfabriek,
zoals vermeld in artikel 52, te dekken in geval van ontoereikende opbrengsten
en ontvangsten;
5° alle andere inkomsten die
bestemd zijn voor de zorg voor de materiële voorwaarden voor de uitoefening van
de eredienst.
Positieve beperking
In het algemeen moeten de opbrengsten en ontvangsten bestemd zijn
voor de zorg voor de materiële voorwaarden voor de uitoefening van de
eredienst. Dit wil zeggen dat de gelden of waarden die ontvangen worden, moeten
toegewezen aan kosten en uitgaven die de eredienst mogelijk maakt, aan de
gebouwen of bijgebouwen waarin de eredienst wordt beoefend, aan de gebouwen die
aan de bedienaars van de eredienst worden ter beschikking worden gesteld.
De opdracht van de kerkfabriek is duidelijk afgebakend in art. 4 van
het decreet van 7 mei 2004. Enerzijds, kan een kerkfabriek krachtens het
principe van de specialiteit slechts schenkingen, legaten of stichtingen
aanvaarden die passen binnen de haar toegekende bevoegdheid, zo o.m. voor de
ondersteuning van de beoefening van de eredienst, voor eucharistievieringen,
voor bepaalde godsdienstige intenties of voor de zielenrust van overledenen,
alsook voor het onderhoud, het herstel of de nieuwbouw van kerken.
Negatieve beperking
Anderzijds
komen dergelijke schenkingen, legaten en stichtingen ten voordele van andere
openbare instanties die hiertoe niet bevoegd zijn (bvb. gemeente of OCMW) door
dit specialiteitprincipe toe aan de kerkfabrieken [Vademecum, pt. 576].
Zoals voor alle burgerlijke
akten, zullen voorwaarden die strijdig zijn met de wet of de goede zeden, ofwel
de aanvaarding van schenkingen, legaten en stichtingen onmogelijk maken, ofwel
als niet bestaande worden beschouwd. De aanvaarding is onmogelijk wanneer de
onwettige of ongeoorloofde voorwaarde als essentiële voorwaarde of als enig
mogelijke bestemming geformuleerd werd.
Voorwaardelijke schenking
De voorwaarde wordt als
onbestaande beschouwd wanneer zij niet als exclusief bedoeld werd en het
geschonkene ook op een andere wijze zinvol kan aangewend worden (bvb. de
schenking van een huis onder de voorwaarde dat het niet mag verhuurd worden aan
vreemdelingen). Het gaat hier over een ongeoorloofde voorwaarde. Het huis kan
echter wel aanvaard worden, maar de ongeoorloofde beperking moet als niet
bestaande worden beschouwd. Het huis kan aan iedereen verkocht of verhuurd
worden [Vademecum, pt. 577].
Ontvangsten
Worden als ontvangsten aangemerkt: alle positieve mutaties in contant geld of op rekeningen die behoren tot
de beschikbare kasvoorraad. Onder de beschikbare kasvoorraad verstaat men: alle
gelden en waarden, die beschikbaar zijn in contant geld of die belegd zijn op
een termijn van minder dan één jaar op rekeningen die het bestuursorgaan niet
als een investeringsbelegging heeft aangewezen.
De term ontvangsten wordt hier gebruikt in boekhoudkundige zin,
waarbij positief staat voor een vermeerdering van een Debetrekening of voor een
vermindering van een Creditrekening. Aangezien het gebruikte rekeningstelsel een
kasboekhouding is en helemaal niet een analytische of dubbele boekhouding, komt
het onderscheid tussen de soorten rekeningen niet altijd zo evident naar voor.
Inkomsten
Inkomsten zijn de
renten van de goederen die aan de kerkfabriek toebehoren, ofwel omdat de
kerkfabriek ze verkregen (aangekocht of geschonken) heeft, ofwel omdat ze aan
de kerkfabriek werden teruggeschonken in uitvoering van overeenkomsten (zie
o.a. de keizerlijk decreten in verband met de kerkgoederen en het Concordaat
van Napoleon (1801).
Schenkingen
en legaten
Het onderscheid tussen schenkingen en legaten en
de voorwaarden om ze te aanvaarden zijn in het Decreet omschreven [zie Decreet,
artn. 36 en 37].
Handgift
Een
handgift (soms ook genoemd “gift uit de hand” of “gift van hand tot hand”) is
een schenking onder levenden van roerende goederen (geld of andere voorwerpen)
door eenvoudige overhandiging. De overeenkomst is voltrokken door de
overhandiging zelf. Een notariële akte is hierbij niet vereist. Deze giften
zijn niet onderworpen aan enige aanvaardingsprocedure [Vademecum, pt. 581].
Zijn
onder andere lichamelijke roerende goederen: kunstwerken, effecten aan toonder,
cash, ... die via een handgift kunnen worden geschonken. Indien de schenking,
de handgift niet geregistreerd wordt, dan zijn er geen schenkingsrechten
verschuldigd [De Gids, schenkingen en legaten].
Bij
een handgift is in principe zelfs geen schriftelijk bewijs vereist. Een
handgift kan mondeling. Maar in de praktijk is het toch verstandig om voor een
schriftelijk bewijsstuk te zorgen. Het probleem is immers dat de handgift
opnieuw in de nalatenschap van de schenker valt als die binnen de drie jaar
volgend op de handgift overlijdt. Het komt er dus op aan via een document
(zoals een aangetekend schrijven) de juiste datum van de handgift en de
eigendomsoverdracht te bewijzen [De Gids, schenkingen en legaten].
Stichting
Een stichting (ook soms
fundatie genoemd) is een schenking of een legaat waarbij een onroerend goed
(grond of gebouw) en/of een roerend goed (bv. kunstwerk, geldsom, kasbon) aan
de kerkfabriek wordt geschonken met de last de opbrengst ervan voor een bepaalde
tijd (of soms eeuwigdurend) geheel of gedeeltelijk aan te wenden voor de
aangegeven opdracht.
Het geschonken of
gelegateerde kapitaal of goed wordt dus niet opgebruikt om de last te
volbrengen: alleen de jaarlijkse opbrengst wordt hiertoe geheel of gedeeltelijk
aangewend. Deze last omvat doorgaans het laten opdragen van een bepaald aantal
missen per jaar, soms ook het onderhoud van een graf of andere concrete
opdrachten.
Vrome wilsbeschikking
Dergelijke stichtingen zijn
een concrete vorm of een welbepaald gevolg van een “vrome wilsbeschikking”
waaraan de kerk steeds een bijzondere zorg en aandacht heeft besteed.
Vrome wilsbeschikkingen in
het algemeen, en stichtingen in het bijzonder, vallen onder de regelgeving van
zowel de burgerlijke als de kerkelijke overheid. In zover zij deel uitmaken van
een schenking of een legaat vallen zij onder Boek III. Titel II van het
Burgerlijke Wetboek, en voor kerkfabrieken vooral ook onder de wetgeving en
onder het administratief toezicht op de kerkfabrieken, zoals bepaald in het
decreet van de Vlaamse regering van 7 mei 2004, art. 36- 38 en 57-58.
Op basis van hun inhoud
behoren vrome wilsbeschikkingen en stichtingen ook tot het domein van de
kerkelijke wetgeving (Wetboek van canoniek recht, Boek V, Titel IV, can. 1299-1310).
Men zal dus i.v.m. stichtingen nauwgezet de burgerlijke wetgeving en de
voorgeschreven burgerlijke procedure in acht nemen. Wanneer dit niet gebeurd is
moeten de erfgenamen erop gewezen worden toch zo goed mogelijk de wil van de
erflater te eerbiedigen (can. 1299 § 2). Men zou hier kunnen spreken van een
morele erflast [Vademecum, ptn. 585 en 586].
De jaarlijkse inkomsten van
de openbare stichtingen (bvb. huishuren, pachten, renten en intresten) worden
in de begroting en ook in de rekening ingeboekt bij de gewone inkomsten. De
jaarlijkse uitgave voor de uitvoering van de last, bvb. de voorziene missen
(soms ook voor het onderhoud van het graf), wordt ingeboekt bij de gewone
uitgaven [Vademecum, pt. 592].
Subsidie
Door
het Rekenhof werd het begrip subsidie als volgt gedefinieerd [Verslag van het
Rekenhof over het onderzoek naar subsidies in de Vlaamse Gemeenschap dd
06.01.1999, p. 13, pt. 1.2.1]:
“Een
regeling houdende instelling van een tegemoetkoming die aan volgende
voorwaarden voldoet: het betreft een financiële transfer, waarvoor aan de
toekenning ervan voorwaarden gekoppeld worden, met als doe1 het tot stand
brengen of het beïnvloeden van activiteiten die zonder deze transfer niet of
niet in dezelfde mate zouden zijn uitgevoerd en die leiden tot door de overheid
gewenste effecten in één of meerdere beleidsvelden.”
Hoewel naast de term subsidie ook de termen toelage, tegemoetkoming, tussenkomst,
premie, enz., het subsidiekarakter van een uitgave aanduiden, kunnen zij
echter ook in een andere betekenis worden gebruikt. De interdepartementale
projectgroep subsidiëring, die
een ontwerpbesluit van de Vlaamse regering op het gebied van subsidies
voorbereidt, heeft erop gewezen dat de term toelage, die dikwijls als synoniem van het begrip subsidie wordt
gebruikt, ook betrekking kan hebben op aanvullingen
boven het normale salaris en dus een dubbele betekenis heeft [ibidem, p.
46, pt. 3.2.1].
Uitzonderlijke opbrengsten
Uitzonderlijke opbrengsten zijn renten die niet elk
jaar worden geïnd. In
het algemeen zijn het renten die niet direct iets te maken met de werking van
het boekjaar. Ze zijn niet te voorzien. Het gaat bijvoorbeeld om restorno’s of
schaderegelingen van de verzekeringsmaatschappij of om een
bijzonder tantième dat toegekend wordt aan een aandeel.
Toelagen
Toelagen door de gemeente dekken de kosten en
uitgaven van de kerkfabriek die niet door eigen middelen kunnen betaald worden.
De kosten en uitgaven zijn inherent aan de exploitatie van de kerkfabriek [zie
Decreet, art. 52]. Toelagen zijn de financiële bijdragen die door de gemeente
in uitvoering van Decreten en overheidsbesluiten worden betaald als bijdrage in
de werkingskosten van de kerkfabriek. De gemeenten zijn verplicht bij te dragen in de tekorten van de
kerkbesturen, zowel voor de werkingskosten als de investeringen.
Andere inkomsten
Het artikel wordt
afgesloten met “alle andere inkomsten”. Deze toevoeging dient om alle
vergetelheden in verband met andere bronnen van inkomsten uit te sluiten.
De
vordering
Een buitenbeentje: de vordering. De vorderingen
maken deel van de ontvangsten uit. Een vordering is elk bedrag dat door een
welbepaalde derde aan het bestuur van de eredienst verschuldigd is. Het zijn
ontvangsten die nog moeten geïnd worden. Een vordering wordt gekenmerkt door
zijn toekomstige en onzekere aard. Een vordering wordt slechts definitief een
ontvangst bij zijn inning voor het deel of voor het gehele bedrag van de
vordering.
De
vorderingen worden vastgesteld door de voorzitter en de secretaris en worden
door de penningmeester onmiddellijk, doorlopend genummerd, opgenomen in het
desbetreffende deel van de inventaris, met vermelding van de datum van het
stuk, het financieel boekjaar en het bedrag. De inventaris vermeldt tevens het
eventueel al ontvangen bedrag en het saldo.
Minstens
eenmaal per jaar en in ieder geval op 31 december worden alle ontvangsten,
evenals de oninbaar verklaarde bedragen die betrekking hebben op een van die
vorderingen in dat deel van de inventaris opgenomen, zodat de openstaande
vorderingen kunnen worden afgelezen.
Inventaris
De
inventaris is een genummerd overzicht van alle bezittingen, vorderingen,
rechten, schulden en verplichtingen, van welke aard ook, van het bestuur van de
eredienst.
Toepassing
artikel 51 van het Decreet
©
PéDéWé 01.2009 Hoewel de teksten hoofdzakelijk gebaseerd zijn op wetteksten,
decretale verordeningen en omzendbrieven, is de interpretatie die er aan wordt
gegeven een persoonlijk standpunt dat noch de Vlaamse Regering en haar
administratie(s), noch de burgerlijke overheden en haar administratie(s), noch
de kerkelijke overheid en haar instelling(en) verbindt.